
Brief aan mijn hopelijk toekomstig boksinstructeur
Ken je Matthew Silver? Die loopt in New York in een speedo rond met als boodschap: “As long as you judge others, you can never be free!” Ik vind dat een inspirerende boodschap, die ik zoveel mogelijk toepas in mijn leven. In plaats van me te ergeren, probeer ik zoveel mogelijk te genieten van gekke, ongewone of bizarre dingen door er om te lachen.
Zo was er laatst in mijn sportschool een vrij gezette, Oost Europees uitziende man in een veel te warme hoody met een veel te hoog tempo aan het rennen op een loopband. Dat zag er op zich al koddig uit, maar deze man had een boksbeugel in. Kun je je een zichzelf moeizaam voortslepende, hevig zwetende, naar adem happende, iets te dikke man voorstellen met een boksbeugel in? Nee? Ok, zo zag het er ongeveer uit.
In diezelfde sportschool heb ik een half jaar geleden, nadat ik klaar was met doelloos rennen, roeien of fietsen, mijn nieuwe favoriete sport ontdekt: boksen. En wel door boks-groepslessen. Ik zit even te zoeken naar een plaatje van een persoon met doodsangst en afgrijzen op zijn gezicht. H’m nee, niets wat ik vind komt in de buurt van het gezicht wat ik trek wanneer iemand aan mij voorstelde om eens aan groepslessen mee te gaan doen.
Groepslessen
Groepslessen! Van die martelsessies waarin ovulerende rollades in een roze fluorpakje slaafs op de maat van hopeloos mislukte eurotrash muziek naar de onverstaanbare commando’s van een militant persoon bewegen, er dan geen hol van bakken maar de volgende keer weer gaan in de onterechte hoop dat ze ooit net zo’n strak figuur als de instructrice zullen krijgen. Totdat ik dus zag dat er blijkbaar boks groepslessen zijn, en me aanmeldde. En leuk dat ik het vond!
Ik trok me er niks van aan dat ook bij deze groepsles vrouwen in de meerderheid zijn, en ik gemiddeld 10 jaar ouder was dan de rest van de cursisten. Ik vond het ook niet echt een probleem dat, doordat er altijd nieuwe cursisten bijkomen, er weinig progressie in de lessen zit en er vaak herhaling was. Ook vond ik het niet erg dat ik soms een hele leuke sparringpartner trof, daar dan mee afsprak voor de les erna, en die vervolgens nooit meer terugzag. Ik vond het voldoening schenkend dat ik na elke les niet alleen afgemat was, maar ook nog eens beter geworden in iets. En dat voor €1,25 per week. Het waren gouden tijden.
Vanjee
Op een gegeven moment verscheen daar ten tonele een figuur genaamd Vanjee (spr: Vendzjie). Vanjee is de Indiase variant van Mr. Bean. In uiterlijk en gedrag. De instructrice koppelde hem meteen dankbaar als sparringspartner aan mij, want hij A. is man en B. van mijn leeftijd. Nederlands verstaat hij niet, de Engelse taal beheerst hij nauwelijks. Desondanks vond hij het nodig om uitgebreid te converseren tijdens de les. Dat gaat zo: we zijn bezig met een oefening, Vanjee zegt wat, ik versta hem niet, hij zegt het nogmaals, ik versta hem weer niet en moet stoppen met de oefening.
Daarnaast heeft hij zijn eigen manier van boksen ontwikkeld. Dat zou je moeten zien om te snappen, maar om je een beeld te geven: normaal stap je bijvoorbeeld opzij om een stoot van de ander te ontwijken. Vanjee niet. Vanjee gooit z’n armen in de lucht en hurkt als een kikker. Je weet niet wat je meemaakt. De instructrice gaf haar pogingen om hem ook maar iets aan te leren al na 1 les op.
Ik kwam huilend thuis na mijn eerste les met Vanjee als sparringpartner. Niks geleerd, mezelf alleen maar doodgeërgerd aan deze absoluut talentloze clown. Na 2 horrorlessen met Vanjee als sparringspartner meegemaakt te hebben, kwam ik erachter dat ‘ie er alleen op dinsdag was. Toen ik op donderdag ging boksen in plaats van dinsdag, was ik van ‘m verlost. Geniaal!
Johnny
Een paar weken later echter maakte Johnny zijn debuut, een opgeschoten 19-jarig mannetje uit de Bijlmer, type bontkraag en oorbelletje in. Toen Johnny tegenover mij werd gezet in het vrij-sparren-kwartiertje zei ie: “Weet je het zeker, ouwe?” Vervolgens begon ‘ie als een malle op me in te rammen. Ik liet het over me heen komen maar gaf hem op een gegeven moment een welgemikte uppercut schuin onder z’n ribbenkast, recht op de lever. Johnny klapte dubbel en stortte met een groen gelaat ter aarde.
Vanaf dat moment zag Johnny mij als Muhammed Ali, zijn boks-heiland, mentor en inspirator. Mijn nieuwe sparringpartner was geboren. Echter Johnny bleek aandacht te kort zijn gekomen in zijn jeugd, waardoor hij nu consequent bij elke oefening riep: “Juf. Juf! Doe ik het zo goed?” Serieus. En ook Johnny maakte er een gewoonte van uitgebreid te lullen tijdens de les. Bovendien nam hij ongevraagd de rol van assistent instructeur aan, door anderen (en mij) oefeningen voor te doen die ‘ie zelf welgeteld 1 minuut onder de knie had.
Joyce
Ongeveer tegelijkertijd startte Joyce, een Surinaams meisje van eind twintig en ongeveer half mijn lichaamslengte. Haar als sparringpartner hebbende, ontdekte ik dat ook zij haar eigen bokstechniek had. Visualeer een klein, mollig dametje met reuze-bokshandschoenen aan die met haar hoofd naar beneden gebogen een soort van borstcrawl-bewegingen maakt, wild met haar armpjes voor zich uit maait zonder op of om te kijken. Echt, kun je he-le-maal niks mee.
Enfin, zij en Johnny konden het goed vinden, zo bleek. Ik heb 1 les gehad waarbij ik, door een oneven aantal cursisten, in een trio werd gestopt met Johnny en Joyce. Dat was het ergste wat ik in tijden had meegemaakt. Uit ellende ging ik bij een oefening per ongeluk op de teen van Johnny staan waardoor zijn nagel scheurde en er bloed door heel de zaal lag.
Het ultieme horrorscenario, namelijk Joyce, Johnny EN Vanjee in 1 les heb ik tot nu toe gelukkig weten te vermijden. Helaas wel door überhaupt niet meer naar boksles te gaan.
Mocro maffia
Op zoek naar een alternatief, ben ik er achter gekomen dat, zoals de Italiaanse maffia in New York bovengronds komt in de vorm van boks-scholen, dat in Amsterdam datzelfde geldt voor de Marokkaanse maffia. Geen zin om daar in verwikkeld te raken. Verder heb ik een enorme schijthekel aan instructeurs die denken dat ik ze geld betaal om me bruut te laten rondcommanderen. Ik heb erg grote issues met hiërarchie en een zwaar autoriteitsprobleem. Dus level met me. Jij leert mij iets, in een leuke, constructieve, positieve sfeer en ik betaal jou, that’s it. Geen reden om een grote bek op te zetten of chagrijnig te gaan doen als ik het bijvoorbeeld even niet snel genoeg snap. Ik begrijp dat het nodig is om aan m’n conditie te werken (duh, dat is 1 van de redenen waarom ik überhaupt wil gaan boksen) maar ik heb geen zin in bootcamp-achtige concentratiekamp drills. One step at the time, ik moet nog langer mee dan vandaag, ik ben echt niet lui of ongemotiveerd maar het moet wel leuk blijven.
Daarom aan jou, hopelijk toekomstig boksinstructeur (m/v), een dringend verzoek. Lees het bovenstaande goed en als je dan denkt: hee, met deze gozer kan ik wel wat, contact me dan! Ik ben je eeuwig dankbaar als jij mij kunt helpen verder te komen in deze fantastische sport, want dat is het!
Vriendelijke groet, en boks 🙂
Manoah